KSL Shot Cycle II - Dutch

Dutch flag Return to other Dutch translations


Met hartelijke dank aan mijn tweeling broer Leo voor zijn hulp met de vertaling in het Nederlands van de KSL Shot Cycle.

Revised on March 28, 2007
With many thanks to Kees Methorst, Coevorden, Netherlands for his review and input. (1)

Revised on 22nd December, 2007 With many thanks to cymbrogi (a companion of the hart) for his review and input to develop and provide a further enhanced Dutch translation.


De KSL Schiet Cyclus

Hieronder vindt U de schematische voorstelling van de KSL Schiet Cyclus.

Er zijn vele fasen van het schot, maar voornamelijk kunnen de fasen ingedeeld worden in twaalf definieerbare fasen.

Later zullen wij de aanbevolen adempatronen, voor ontwikkelde en gevorderde boogschutters, overleggen op de schiet cyclus.

Shot Cycle Dutch


1. Stand


Succes bij boogschieten hangt af van stabiliteit en consistentie. Een solide lichaamshouding is de basis van elk schot, en was één van de eerste zwakke punten die mij opvielen bij bijna elke schutter die het Australische Instituut van Sport (AIS) bezocht evenals bij de deelnemers van mijn coaching clinics; Het is het onvermogen om de juiste relatie tussen het boven- en onderlichaam vast te houden. Daarom is de lichaamshouding en de biomechanische structuur van het lichaam zo belangrijk omdat het zorgt voor stabiliteit, kracht en uithoudingsvermogen.

Laten we eerst eens kijken naar de plaatsing van de voeten. De aanbevolen positie is de open stand, zie foto 1. De open stand zorgt voor een biomechanisch gezien krachtiger houding, vooral in windomstandigheden. De voeten moeten ongeveer op schouderbreedte uit elkaar gezet worden waarbij het lichaamsgewicht gelijkmatig over beide voeten is verdeeld.

De aanbevolen gewichtsverdeling is ongeveer 60-70% op de bal van de voeten en 30-40% op de hak van de voeten Te veel boogschutters staan met meer gewicht (druk) op de hakken, waardoor de projectie van hun zwaartepunt meer door de hakken heen loopt,dit resulteert in instabiliteit.. Stel je voor, dat een ijzeren staaf door het lichaam is gestoken waarbij de staaf stevig verankerd is in de grond en waarvan de bovenkant uit het hoofd komt. De projectie van het zwaartepunt moet ongeveer door de boog van de voet gaan.

Het bekken moet iets naar voren gekanteld worden, waarbij je het gevoel kunt krijgen alsof je je billen samenknijpt. Het borstbeen moet laag gehouden worden om aan te voorkant meer vrije ruimte te geven. De schouders moeten in één lijn staan met de schijf, terwijl de heupen open t.o.v. de schijf moeten blijven staan, zie foto 2.

Excellent posture
StanceFeet Posture
  Excellent Posture
Aanbevolen Open Stand Foto No. 2

(Note: Click on any photo on this page to see a larger image.)


2. Nokken van de pijl op de pees.


Sommige handleidingen besteden soms een hele pagina aan dit item,  Nok de pijl op de manier die je het gemakkelijkste vindt. Meestal gebeurt dit op dezelfde manier, zodat het onderdeel van je schotroutine is geworden.


3. Plaatsen peeshand/trekhand en booghand


StringFingers
String Fingers

De meeste handboeken wekken de indruk dat de pees achter het eerste kootje van de wijsvinger, middel- en ringvinger geplaatst moet worden, zodat, wanneer de pees uitgetrokken wordt deze uiteindelijk in de eerste kootjes van de trekvingers komt te liggen. Dit kan echter op de lange duur een likdoorn tot gevolg hebben. Daarom adviseer ik ook om de pees net voor het eerste kootje van de wijs- en ringvinger en achter het eerste kootje van de middelvinger te plaatsen, zodat een mogelijke likdoorn voorkomen kan worden. (Toen ik nog een actieve schutter was, is me dit een keer overkomen en door de likdoorn kon ik toen 6 maanden lang niet schieten).

Waneer een schutter zijn tab op de pees plaatst, moet hij er goed op letten dat hij voor ieder schot de positie van de tab steeds gelijk is, evenals de vingers om de tab. Om er zeker van te zijn dat van een exact plaatsen van de vingers om de tab, wordt het gebruik van een ‘vingerspreider‘ sterk aangeraden, omdat  daardoor de vingers die er mee in contact zijn ontspannen kunnen blijven. Wanneer er geen vingerspreider wordt gebruikt, ontstaat er de neiging om de vingers te spreiden om te voorkomen dat men de nok af te knijpen; dit  zal tot ongewenste spanning in de trekhand leiden. Verder moet de hand zo op de pees geplaatst worden, dat de handrug niet evenwijdig is met de pees, maar enigszins schuin weg loopt, op de manier waarop de hand ook eindigt onder de kaak  waar je geankerd bent. HookingGripping
Hooking / Gripping
StringFingers
Bow Hand Pressure

Op de pees wordt nu een lichte spanning uitgeoefend, zodat de booghand nauwgezet in de handgreep geplaatst kan worden. De booghand moet ontspannen zijn en hoog / diep in de greep geplaatst worden waarbij, als de boog op schiethoogte is gebracht, de duim naar de schijf is gericht; een kleine spanning in de duim is om dit te bewerkstelligen acceptabel Vanaf het begin van de set-up mag de positie van de booghand niet meer veranderd worden. Ik zie vaak dat boogschutters met de booghand in de greep een beetje ‘zoeken’ om zo een comfortabel gevoel in de grip te krijgen, dit gevoel kan echter van schot tot schot verschillen. Consistentie in het plaatsen van je booghand is buitengewoon belangrijk om er voor te zorgen dat de druk op je hand altijd op dezelfde plaats van de greep plaats  vindt. Refereer aan de foto ’Bow Hand Pressure’.


4. Mentale instelling

Dit is de kritische fase van het schot, de fase waarin wordt bepaald of je slaagt of faalt. Je moet  duidelijk voor ogen hebben wat je wilt bereiken, bepaal hoe ver, indien nodig, je moet naast het geel moet richten en elimineer alle irrelevante gedachten en afleidingen door dingen die in je omgeving gebeuren veroorzaakt worden..  Je MOET je nu volledig concentreren op het proces. ga snel in gedachten na hoe het schot moet aanvoelen. Tijdens deze stap moet je een of twee diepe ‘Zen-ademhalingen’ nemen om je volledig gecenterd te voelen, waarbij je lichaam ontspannen is, vooral in het gezicht, je nek en schoudergordel. Het is erg belangrijk dat deze mentale instellings-fase gedurende de training geoefend wordt opdat het een tweede natuur wordt omdat deze mentale instelling  niet verschilt met die in een wedstrijd. Consistentie in je gedachten schept een groter bewustzijn en bevordert het zelfvertrouwen.


5. Opzetten


De volgende step na de Mentale instelling is het Opzetten. Het lichaam moet zo zijn gepositioneerd dat 60-70% van het lichaamsgewicht op de bal van de voeten rust en 30-40% op de hakken. De heupen moeten, zoals eerder aangegeven, richting schijf open blijven staan, terwijl de schouders in lijn worden gebracht met de schijf; dit zal een lichte spanning net onder je ribbenkast veroorzaken, wat wel bijdraagt aan de basisstabiliteit. Het borstbeen moet iets naar binnen getrokken worden en de buikspieren moeten aangespannen  worden.  De heupen moeten naar voren gekanteld worden zodat het mogelijk wordt de bilspieren iets aan te spannen. Als de boog op hoogte wordt gebracht moet de trekschouder worden terug gezet om  de juiste positie van het trekschouderblad in te nemen, terwijl de beide schouders zo laag mogelijk gehouden moeten worden.

Predraw Shoulder Setup
Predraw Shoulder Setup

De Opzetpositie, zie de foto’s, wordt niet bereikt  door de pees met de hand en onderarm terug te trekken, maar door de juiste positie van de trekschouder en schouderblad.. De foto’s laten duidelijk zien wat we proberen te bewerkstelligen. Het zou je kunnen helpen om tijdens het opzetten, te visualiseren dat de trekvingers door middel van een ketting aan je elleboog vastzitten, dit maakt mogelijk dat je trekvingers, trekhand en onderarm veel meer ontspannen.

Gedurende het Opzetten kan er een natuurlijke neiging opkomen om  schijfafwaarts te gaan hangen als tegenreactie op het gewicht van de boog,  hetgeen versterkt zal worden door het trekgewicht dat naarmate de pees uitgetrokken wordt groter wordt. Het is daarom raadzaam om bij het Opzetten al bij voorbaat een klein beetje naar de schijf toe te leunen om zo deze natuurlijke neiging tegen te gaan.


6. Uittrekken


Het schouderblad van de trekarm is tijdens het Opzetten in ´terug geschoven´ positie gebracht – zie foto A. De pees moet nu in rechte lijn uitgetrokken worden tot ongeveer 5 à 7 cm onder de kin en niet rechtstreeks naar de kin, zie foto B. De elleboog van de trekarm moet rond bewogen worden zodat je in lijn of zoveel mogelijk in lijn als mogelijk is. Dit helpt om het schouderblad van de trekschouder naar beneden te zetten, terwijl je een lage trekschouder houdt en zoveel mogelijk spanning opbouwt in de rugspieren. zie foto C. De wet van Newton met betrekking op versnelling is van toepassing zodra het uittrekken plaatsvindt. Daarom is het beter om resoluut uit te trekken, in plaats van langzaam en voorzichtig. Dit zorgt  er voor dat de elleboog snel in lijn komt.

Gedurende het trekken moeten de vingers van de trekhand en onderarm van de trekarm zo ontspannen mogelijk blijven. Om je te helpen een ontspannen trekhand en onderarm te krijgen, kun je visualiseren dat de vingers door middel van kettingschakels of touwen aan de elleboog vastzitten.

Vanaf het moment van Opzetten moet tijdens het Uittrekken het vizier boven de horizontale middellijn van de schijf blijven, omdat, indien het vizier onder deze lijn staat, de boogarm omhoog gebracht moet worden om op richtpunt uit te komen, hetgeen nog al wat extra ongewenste spanning in de boogarm veroorzaakt. Tijdens deze fase moeten we er ook de natuurlijke neiging weerstaan om schijfafwaarts te gaan hangen veroorzaakt door het gewicht van de boog, hetgeen gemakkelijk vergroot kan worden wanneer het trekgewicht toeneemt en wij verliezen onze balans omdat ons (totaal)zwaartepunt verschuift. Houdt ook je tricept in de boogarm op spanning, deze helpt je om de trekschouder laag te houden. In dit stadium moet er nog geen richten plaatsvinden!.

Wat betreft de ademhaling is het aanbevolen om in te ademen tijdens het uittrekken, omdat het je een natuurlijk toenemend gevoel van kracht geeft. We zullen de ademhaling gedurende het bewegingsverloop van een schot in een later stadium als een afzonderlijk item bespreken en verkennen.   

Photo A Photo A Photo A
Photo A Photo B Photo C


7. Ankeren


Loading
Loading

Anchoring
Anchoring

Nu we uitgetrokken hebben, moet de hele trekarm en trekhand als één geheel naar boven naar de ankerpositie onder de kaak gebracht worden. Ankeren is eigenlijk niet het juiste woord, want je zou hieruit kunnen interpreteren dat het trekken hier stopt. Een betere term zou kunnen zijn, dat je op het punt van “vasthouden en overdragen” bent gekomen. Op dat moment  verandert het uit trekken namelijk  van een uitwendige naar een inwendige beweging. Dit is wellicht een moeilijk concept om te begrijpen, daar het voortdurend spanning opbouwen, waarmee in zijn algemeenheid bedoeld werd niet te stoppen met het in beweging houden van de pees. Verder wordt het ankerpunt bepaald door het juist plaatsen van het schouderblad en de trekelleboog. Het hoofd is een ander referentiepunt in het proces en werkt als de gleuf van een geweervizier.

Het puntje van de elleboog, gezien van de zijkant van de schutter, moet of in een rechte lijn liggen met de pijl of een klein stukje hoger. Wanneer de elleboog te hoog wordt gehouden, is het op zijn minst moeilijk zo niet onmogelijk om de rugspieren (lower trapezius en latissimus), die gebruikt moeten worden bij de “overdrachtsfase”,  op de juiste manier te activeren.

Elbow Height
Elbow Height
Alignment
Alignment

Bovendien, wanneer van bovenaf naar de trekelleboog wordt gekeken, moet de onderarm in een rechte lijn liggen met de pijl. het zou zelfs beter zijn om deze een klein stukje meer naar achteren te houden, maar beslist niet voor deze lijn

Bij het begin van het trekken moet de trekhand zo op de pees geplaatst worden, dat deze stevig kan aansluiten onder de kaak, zonder dat de trekhand, tijdens het uittrekken of om tot het ankeren aan het gezicht te komen, hoeft te verdraaien. De trekhand moet stevig contact maken met het kaakbeen om zo een bot-op-bot verbinding te maken, omdat dit van wezenlijk belang is om een constante    “nok in relatie met oog” positie te verkrijgen.  Wanneer een ankertab wordt gebruikt, dan moet de schutter er voor zorgen dat de bovenkant van de trekhand nog stevig contact maakt met het kaakbeen, maar al te vaak heeft alleen de ankerplaat contact met de kaak, hetgeen tot inconsistentie leidt.  Als de trekhand, als deze onder de kaak is, ook maar iets wordt gedraaid of de top van elleboog iets omhoogkomt, zal de vingerdruk op de pees veranderen en daardoor de dynamiek van het afschot. Het contact tussen de pees en de kaak moet voor een goed sterk schot, stevig zijn.


8. Laden / transfer naar vasthouden


Aan het begin de fase van het laden van de energie van de boog, welke begint tijdens de kleine overlapping met de Uittrekfase (kort voor het ankeren), is het aan te bevelen  om een snelle visuele controle uit te voeren op de positie van de clicker op de pijl om een grotere consistentie te bereiken.

Wanneer wij de pees naar het ankerpunt brengen , gebruikt men op zijn minst enige bovenarm-,onderarm- en handspieren, omdat de pees niet alleen met de rugspieren uitgetrokken kan worden.  Daarom is, om te komen tot de vasthoudpositie, enige tijd vereist om de belasting van uitgetrokken van de boog alsmede de ongewenste spanning in de gehele trekarm én booghand over te brengen (transfer) naar de lage rugspieren. . Het transfer- en vasthoudt –proces dient niet langer te duren dan een halve seconde. Het zal duidelijk zijn, dat de schiet methode om “ononderbroken door te bewegen ” op de achtergrond raakt. en een obstakel vormt voor het consistent kunnen schieten van hoge scores.  Daarom is  positie van Vasthouden van essentieel belang en vormt het de basis voor een consistente uitvoering.

Wanneer de kritische positie van Vasthouden is bereikt, moet de aandacht geheel naar de rugspieren gaan én blijven.  Als tijdens dit stadium de aandacht wordt afgeleid door iets anders, gaat de verbinding met de belangrijkste rugspieren verloren. Men moet begrijpen dat Vasthouden geen afzonderlijke stap  maar een cruciaal overgangsmoment is in een ononderbroken proces, nadat alle controles en het houden van de dynamische balans zijn door gevoerd.  Als het moment van Vasthouden is bereikt, zijn we gereed om met richten en uitstrekken te beginnen. Bij dit punt aangekomen, moet de aandacht op het nog meer naar beneden drukken en naar de ruggenwervelkolom bewegen (transleren) van het schouderblad als we in de Richt en Uitzet-fase komen! 

We zullen nu kort stilstaan bij de ademhaling tijdens het schot, hoewel dit later als een afzonderlijk onderwerp behandeld zal worden.

Als wij de pees beginnen uit te trekken, ademen we diep in met gebruik van het middenrif (de buikspieren) waardoor een toenemend gevoel van kracht ontstaat. Tijdens het proces van Transfer / Vasthouden ademen wij langzaam en op natuurlijke en ontspannen wijze uit tot een longcapaciteit is bereikt van ca. 70-50%. Deze manier van uitademen maakt het mogelijk om het vizier op een ontspannen manier in het goud  of op het richtpunt te laten komen. De adem moet tijdens het uitstrekken tot en met de beëindiging van het doorbewegen  ingehouden  worden.


9. Richten en Expansie


Richten
Richten

Tot het moment van Vasthouden zijn onze gedachten volledig intern gericht, maar nu moeten we overschakelen op wat we smalle externe concentratie noemen. De aandacht moet nu uitgaan naar het Richten. Met het Richten mag alleen begonnen worden NADAT het proces van Transfer / Laden is beëindigd en het stadium van Vasthouden is bereikt. NIET EERDER !

De optimale tijdsduur tussen Vasthouden en Lossen ligt, voor het beste resultaat, tussen de 1 en 3 seconden. Het vizier moet nu door het onderbewuste in het richtgebied geplaatst worden en waarbij het moet mogelijk zijn om het vizier te laten zweven en rond te laten drijven. Het “Richten” moet zonder angst benaderd worden. Het moet beschouwd worden als een volgende stap in het proces van het schieten van de pijl en boog, en niet als de hoofdzaak waar alles om draait.

Wanneer wij ons met enige intensiteit concentreren, kunnen wij eigenlijk maar aan één ding tegelijkertijd denken. Als consequentie betekent dit, als de concentratie volledig naar het Richten wordt getrokken, zullen wij de voeling met de rugspieren verliezen. Natuurlijk moet er van enig richten sprake zijn, maar dit moet meer onbewust dan bewust uitgevoerd worden.

Tijdens het uitzetten (de expansie) van de schoudergordel beweegt de elleboog van de trekarm idealiter achter de lijn (doel, pijl en trekhand); het schouderblad van de trekarm moet nu verder naar beneden gedrukt en naar de ruggengraat gedraaid worden, waardoor de borst zich in het frontaal vlak "uitzet". Deze beweging is in beginsel een hele kleine beweging, maar vanwege de “bewegingsomvang” (Ratio of Movement) zal deze voldoende zijn om met de laatste millimeters van de pijl door de klikker te komen.

We moeten begrijpen dat het uitzetten niet alleen een lineaire beweging van duw- en/of trekkracht is, maar eerder het resultaat van een grote draaibeweging, die bestaat uit: het brengen van het schouderblad naar de ruggengraat (kleine beweging); de ribben verbonden met het borstbeen (grotere beweging) en de trek- en boogarmen (grootste beweging). Dit is de Bewegingsomvang  (Ratio of Circulair Movement  of RPCM).

Om je dit gevoel van uitzetten/expansie te geven, visualiseer je dat de linker en rechter arm met elkaar zijn verbonden. Ga vervolgens voor bij de (ideale) lijn en beweeg het schouderblad in een draaiende beweging naar de wervelkolom, een gevoel van rond gaan staan en uitzetten van de borstkast  zal dan ervaren kunnen worden. Het uitzetten tussen de trekhand en booghand is het groots, voldoende om de laatste paar mm door de klikker heen te komen zonder te duwen of te trekken. Omdat de beweging naar beide kanten werkt, mag er ten opzichte van een merkteken op de borstbeschermer geen duidelijke plaatsverandering van de pees waargenomen worden.
Gewoonlijk kan dit alleen maar worden waargenomen bij technisch correcte 1350+ FITA schutters. De boogschutter moet, gedurende de expansie, de spanning in de triceps van de boogarm handhaven en de boogschouder laag houden, V-dip (verdieping tussen de spieren bovenop de schouder net achter schoudergewricht) en de booghand ontspannen houden.

ROCM
ROCM

De balans in het afschot (de expansie) moet 50/50 zijn. Iedere onevenwichtigheid in deze verhouding zal het zwaartepunt beïnvloeden. Als er sprake is van een onbalans (bijvoorbeeld dat de voorzijde naar voren beweegt of wat waarschijnlijker is, de dominante trekzijde doordat die het sterkste is, neemt het heft over en daardoor leunt de schutter achterover.

Gedurende deze fase moet de aandacht volledig gericht blijven op het uitzetten (de expansie). Elke bewuste gedachte aan de vingers om de pees of  aan iets geheel anders moet worden verbannen omdat anders de voeling met de belangrijkste rugspieren verloren zal gaan, hetgeen een vloeiende lossing verknoeit.


10. Lossen


Lossen
Lossen

De pees moet worden gelost door de trekvingers totaal te ontspannen en de pees te laten gaan. De pees moet de gelegenheid krijgen om de trekvingers uit de weg te duwen. Als je naar sommige topschutters kijkt, zul je zien, dat hun trekvingers vrijwel in dezelfde positie blijven zoals ze waren toen de vingers nog om de pees waren. De foto hiernaast is van Tim Cuddihy (Australië) bij de Olympische Spelen in Athene 2004, hij laat een “volgens het boekje-lossing”.zien.

Het lossen moet vanuit de belangrijkste spieren (monnikskapspier) komen en NIET door met de booghand tegen de handgreep te duwen of bewust de pees uit te trekken. Het is een interne beweging , beschreven in stap 9.

Het activeren van de klikker is een fase in het schot, dat moet worden bespeurd of  gevoeld en niet naar moet worden geluisterd. Dit concept is voor sommigen misschien moeilijk te bevatten. Ondertussen, terwijl de schutter zich concentreert op het geluid van de klikker, verslapt de aandacht voor het Vasthouden waardoor hij de voeling verliest met de spanning in de rugspieren bij de ruggengraat.

Hetzelfde kan gezegd worden van de boogschutters, die de pees laten gaan door bewust de vingers te openen. Zij verplaatsen hun aandacht van de rugspieren naar de vingers. Als de schutter zich echter op het geluid van de clicker zit te wachten om te kunnen lossen, gaat het bewustzijn naar de clicker en gaat opnieuw  de voeling met de belangrijkste spieren verloren.

Schutters die proberen te lossen door bewust hun vingers te openen, laten hun aandacht wegvloeien van hun rugspieren naar de trekvingers. Door je bewust de aandacht op de vingers te richten, wordt een ononderbroken beweging belemmerd. Het gevolg is dat de spanning in de rugpieren verslapt. Het creëert eveneens spanning in de vingerbuigers, die zich in de onderarm bevinden,welke de buigen en strekken van de trekvingers controleren.

Er is ook een afzonderlijke spier,die de beweging van de pink controleert, de ‘extensor digiti minimi’ genaamd. De pink van de trekhand moet bij elk schot altijd ontspannen en in dezelfde stand worden gehouden. Iedere positieverandering of spanning in de pink zal het spanningsniveau in de trekvingers beïnvloeden


11. Narichten.


Door volgen
Door volgen

 Het narichten is onlosmakelijk verbonden met het lossen en is niet een afzonderlijke beweging. De juiste rugspanning moet gedurende één tot twee seconden NA het lossen worden vastgehouden. Het aanhoudend draaien/samendrukken van de schouderbladen gedurende de doorbeweging(en), zal voor een veel beter gevoel van rugspanning zorgen. Het narichten moet een natuurlijke reactie zijn en in plaats van een korte losbeweging, is het aan te bevelen om een lange vloeiende losbeweging te hebben., welke niet mag geforceerd maar dat een gevolg moet zijn van het gebruik van de juiste rugspanning..

Een geforceerde, overdreven doorbeweging  is een indicatie voor een foutieve lossing.  In de meeste gevallen is dit het resultaat van een geforceerde actie (handeling) dat invloed heeft op het zwaartepunt , hetgeen het afschot beïnvloedt.  Bovendien zal bij een geforceerd doorbewegen zal de spanning van de verschillende vingers op de pees van elkaar verschillen en aldus de manier waarop de vingers van de pees komen hetgeen leidt tot wisselvalige resultaten.

Als het doorbewegen ongedwongen en normaal wordt uitgevoerd, zal de trekhand , die zeer ontspannen zal zijn vanzelf achteruit bewegen en in contact blijven met het gezicht en zolang mogelijk de kaaklijn volgen. De elleboog zal, met een ongedwongen  neerwaartse beweging, de losbeweging volgen. Bij het doorbewegen moet de trekhand niet neervallen op de schouders, want daardoor zal de elleboog te veel naar beneden zakken. Bovendien moet de schutter visualiseren dat de boog in rechte lijn naar de schijf  toe beweegt, ofschoon de boogarm door de draaiende  beweging tijdens het uitstrekken enigszins naar links zal bewegen (rechtshandige boogschutter).


12. Ontspannen en terugkoppelen.


Ontspanning en Feedback
Ontspanning / Feedback

Na het doorbewegen moet het lichaam en de gedachten weer voorbereid worden op het volgende schot. Iedere lichamelijke of  geestelijke spanning als gevolg van het voorgaande schot, moeten opgeheven worden. Om dit te bewerkstellingen is het aan te bevelen om een paar diepe Zen-ademhalingen te nemen.. Dit is ook het moment voor een niet-emotionele en analytische terugkoppeling. Dit is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan, vooral na een minder geslaagde schot.. Hoe dan ook, de resultaten op de schijf zijn absoluut en zodoende kunnen wij alleen voordeel behalen uit een systematische analyse. Het is zeer belangrijk dat de boogschutter leert om het schot te “voelen”, zodat technische onvolkomenheden in het schot herkend worden en voor het  volgende schot gecorrigeerd kan worden. Alleen het actuele trefpunt van de pijl in de schijf is van belang, omdat dit de basis levert voor een goede terugkoppeling van het verlopen proces en andere gegevens, met in begrip van de weersomstandigheden

Het is zeer belangrijk voor het voortdurend leerproces en de ontwikkelingen van de boogschutter dat de schutter de volle verantwoordelijkheid voor het resultaat van zijn schot accepteert; er zijn verontschuldigingen, alleen redenen waarvoor de boogschutter verantwoordelijkheid moet nemen. De vaak gebruikte excuses zoals: de wind, afleidingen zoals het geluid van een mobile telefoon die onverwacht afgaat, Televisie Camera’s die plotseling dichterbij komen om een close-up te nemen, het lawaai van het publiek,  huilende baby’s, etc,, etc., etc. zullen  nader onder de loep moeten worden genomen, indien de schutter dat een issue vindt.  


Dit besluit de techniek van de twaalf fasen van de KSL Schot Cyclus als onderwezen door Coach Lee op het USA Opleidings Centrum in Chula Vista, Californie en zoals eerder door het Australische Sport Instituut in Canberra. Deze twaalf fasen zijn volledig onderschreven door Coach Lee, zoals alle andere technische informatie, met inbegrip van antwoorden op FAQ op deze website.

KSL International Archery erkent het belang van uniform coachen en het doet goed om te zien dat de USA, één van de leidende boogschietnaties,  de  B.E.S.T. (Biomechanically Efficient Shooting Technique), gebaseerd op de leermethoden van Coach Lee, met open armen heeft aangenomen. Wij wensen deze kennis vrijelijk  met alle boogschutters and coaches te delen, die onbevooroordeeld willen zijn en die bereid zijn hun kenneis te vermeerderen door deel te hebben aan de kennis en leermethoden van zoals Jim Easton het uitdrukte:, "één van de meest ervaren en talentvolle boogschietcoaches in de wereld en uit  de hele Olympische geschiedenis".

Het is niet toegestaan om zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van KSL International Archery informatie (teksten, beelden, geluid en html-codes daaronder begrepen) via elektronische en gedrukte media of op welke andere wijze ook, op te slaan en/of te verspreiden.

 

KSL Logo
© 2005- KSL International Archery - All rights reserved